Toekijken hoe jij kapot gaat
met jou sterft een deel van mij.
Ik wil je helpen,
maar kan niet.
Het spijt me.
Ik hou van je.
Je bent een vechter.
Je wilt alles zelf doen,
zelfs al gaat het niet.
Hulp duldt je niet,
tenzij het niet anders kan.
Je wilt leven,
maar je lichaam werkt tegen.
Maar ik wil tegen je zeggen,
hoe ik je bewonder.
Jij bent mijn held.
Ik hou van je.